Bron: Spellenlab
De Koppie-Pot is een informatief spel voor jongeren tussen 15 en 18 jaar. Het spelidee steunt op de bekende Jongerengids, een naslagwerk over alles wat hen aanbelangt: relaties, seks, werken, wonen, naar school gaan, vrije tijd, enz. Omdat de Jongerengids vooral individueel gebruikt wordt, heeft een team van In Petto (Jeugddienst informatie en preventie, Berchem) een spel ontwikkelt waarbij jongeren op een actieve en creatieve manier kennis maken met de verschillende thema's in de Jongerengids.
De vormgeving is alvast heel origineel: een blikken trommel (verfblik) herbergt 2 Jongerengidsen, een grote dobbelsteen, een zandloper, een zakje koffiebonen en drie pakken vraagkaarten. Het spelregelboekje legt alles stap voor stap uit en bevat naast de spelregels ook nog achtergrondinformatie en richtlijnen voor de begeleiders (jeugdbegeleiders of leerkrachten).
De groep jongeren wordt in 4 à 5 kleinere groepen verdeeld. Elke groep krijgt 10 koffiebonen. Deze bonen stellen obstakels voor in het leven van jongeren: twijfels, vragen, problemen, vooroordelen, mythes, enz. Telkens een groep een goed antwoord geeft, mogen ze een obstakel ingeven. Wie zich dus goed informeert, lost problemen en mythes op.
Wie aan de beurt komt dobbelt en voert de bijbehorende handeling uit. Soms moet je de dobbelsteen gewoon doorgeven en niets doen, soms mag je kiezen. Vier zijden van de dobbelsteen refereren echter naar de drie soorten vraagkaarten.
De groene pientervragen zijn kennisvragen waarvoor je 2 minuten bedenktijd krijgt. Wie b.v. moet antwoorden op de vraag of ouders wettelijk verplicht zijn om zakgeld te geven, kan het antwoord in de Jongerengids opzoeken. De rode pretvragen brengen wat sfeer in het spel. Deze kaarten geven tekenopdrachten (zoals in Pictionary) of vragen om iets uit te beelden. Je moet b.v. een 'leerkracht' tekenen of 'een rijbewijs halen' uitbeelden. Er zitten ook kaarten bij waarbij je iets moet uitleggen zonder bepaalde begrippen te vermelden (zoals in Taboe). Hoe omschrijf je b.v. een 'jobstudent' als je de woorden bijverdienste, weekend, vakantie, vanaf 15 jaar en winkel niet mag gebruiken?
De blauwe praatvragen tenslotte zijn de moeilijkste. Bij deze opdrachten heeft de groep het recht om te passen. De begeleider bepaalt of de groep voldoende argumenten heeft aangebracht om hun mening te ondersteunen. Zijn beslissing mag niet over de inhoud gaan (want die is nooit fout). Het is duidelijk dat er geen eensluidend antwoord op de vraag 'Wat zou in de toekomst jouw droomjob zijn en waarom?' bestaat. De wijze waarop de groep argumenten aanhaalt om hun droomjob te motiveren, bepaalt of ze een koffieboontje mogen inleveren of niet. De reacties op de stelling 'Faalangst voor examens is een fabeltje. Jongeren met faalangst zijn gewoon te laat in het jaar beginnen te studeren.' kunnen heel verhelderend zijn om de jongeren echt beter te leren kennen.
Een groep die een opdracht correct uitvoert, mag een koffieboon inleveren en blijft aan de beurt. Wie het eerst alle obstakels kwijt is, wint het spel.
De meeste vragen en opdrachten zijn inderdaad bedoeld voor jongeren vanaf 15 jaar. Maar wie vooraf de vragen selecteert, kan gerust ook met jongeren tussen 12 en 15 jaar aan de slag. Terecht wijzen de auteurs op het feit dat de spelers vertrouwd moeten zijn met de jongerengids. Eventueel wordt de gebruiksaanwijzing eerst even grondig bestudeerd.
Het spelmechanisme is misschien niet echt origineel, maar de auteurs hebben wel heel veel tijd gestopt in het bedenken van vragen en opdrachten die aansluiten bij de leefwereld van de doelgroep. Het feit dat hierbij de Jongerengids een belangrijk werkinstrument wordt, verhoogt de informatieve meerwaarde van dit spel. Goed werk!