Bron: Spellenlab
Samen met zijn vrienden trekt Frodo Balings op tocht door Midden-Aarde. Ze vertrekken in Balingshoek en komen via tal van omzwervingen (via 8 landschappen) aan in Amon Hen.
Elke speler beschikt voor de volledige tocht over een identieke set (van 22) kaarten van een eigen kleur. Deze worden grondig geschud en vormen voor elke speler een aparte verdekte stapel. Iedereen start met de zes bovenste kaarten van de eigen stapel als handkaarten. Alhoewel de kaartensets identiek zijn, komen de kaarten allesbehalve op een gelijke manier in het spel waardoor de impact van de spelers totaal verschillend zal zijn. Deze primaire (te ondergane) ongelijkheid zal dan ook de betrokkenheid en de winstkansen van elke speler heel sterk beïnvloeden.
Wie aan de beurt is, speelt minstens één handkaart uit en legt deze bij de ‘actieve’ locatie. Rond elke locatie (dit is een combinatie van twee naast elkaar liggende kaarten die samen een beeld tonen uit de eerste film) is er plaats voor 10 kaarten. Zodra alle plaatsen bezet zijn, wordt de invloed van elke speler bepaald: iedereen maakt de som van zijn aangelegde handkaarten. De speler met de grootste impact verdient logischerwijs de meeste zegepunten. De andere spelers krijgen in volgorde van ‘inspanning’ steeds minder punten (deze staan op elke rechterplaatskaart vermeld). De speler met de kleinste invloed krijgt nooit zegepunten. Op bepaalde plaatsen krijgt de ‘winnende’ speler bovendien nog een speciale ringschijf die hem een voordeel biedt wanneer hij deze inzet.
De speler die de laatste kaart aanlegde, mag tenslotte een nieuwe locatie op tafel leggen. Waar hij dit doet, mag hij zelf bepalen. Voorwaarde is wel dat één van de zijden van de nieuwe locatie rechtstreeks grenst aan een reeds openliggende kaart. Doordat bij elke beurt nieuwe kaarten op tafel gelegd worden, zal - afhankelijk van de tafelgrootte - bij elk spel de tafelrand voor spelbreker zorgen. Eenmaal bezig is het erg moeilijk - zeker in de tweede helft van het spel - om alles te gaan verschuiven. (Een enorm grote tafel is dus een must om steeds alle mogelijkheden open te houden!) Daarna mag de volgende speler (en niet dezelfde speler zoals foutief in de Nederlandstalige én Franstalige spelregels wordt vermeld) één of meer handkaarten uitspelen. Waar, hoe en waarom je welke kaart uitspeelt, zal nooit erg duidelijk worden want echt planmatig en doelgericht te werk gaan zit er bij dit spel niet in. Ook is men er in geslaagd om de spelregels i.v.m. het uitspelen uiterst ondoorzichtig te formuleren. Ook is het uitkijken voor de speciale regels bij bepaalde locaties en de ‘hoedanigheid’ ervan. Bij minder gevaarlijke plaatsen mogen kaarten nooit bovenop een andere gelegd worden, bij gevaarlijke (= zwarte) plaatsen mag dit wel. De kleurkeuze van deze laatste plaatsen is allesbehalve geslaagd want echt overzichtelijk wordt het niet meer.
Als alles meezit, bereiken alle spelers samen de eindmeet. Wie echter nogal vlug veel kaarten heeft gelegd, houdt het vroeger voor bekeken.
Hoe dan ook is dit in geen geval een meesterwerk van Reiner Knizia. Onoverzichtelijk en ondoorzichtig zijn trefwoorden die hier zeker mogen gebruikt worden. Dit spel moet je dus - wat had je verwacht - zeker niet aankopen. Er bestaan veel betere spellen om in de sfeer van de ring te komen!