Bron: Spellenlab
Anders dan in het originele betoverde doolhofspel, staan op dit spelbord draaibare heggen.
Wie aan de beurt is, neemt een opdrachtenkaart met de schat die hij moet bereiken. Hij mag 3 acties doen: pion verplaatsen, een heg (0, 1, 2 of 3 keer) draaien (waardoor de pion meedraait en op een nieuw veld terechtkomt) en nogmaals de pion verplaatsen tot zo ver de speler wil en kan. Je mag niet over heggen verplaatsen maar wel over lijnen met stenen. Bereik je jouw schat, dan mag je de opdrachtenkaart bij jou leggen en een nieuwe kaart nemen voor jouw volgende beurt. Bereik je jouw schat niet, blijft jouw pion op een ander veld staan en mag je een magische kaart nemen die je in een volgende beurt mag inzetten (hierop staat vb. een gat in een heg maken of bij 2 verzamelde feeënkaarten: van de ene fee naar de andere vliegen). Wie alle opdrachtenkaarten heeft afgewerkt, verplaatst zijn pion tot aan een magisch tuinhek, gekozen door een medespeler. Wie dat tuinhek als eerste bereikt, wint het spel.