Bron: Spellenlab
Wie op een speelse manier de ‘tafels van vermenigvuldiging’ wenst in te oefenen, moet dit spel beslist eens uitproberen. De doos bevat 86 kaarten met getallen van 0 tot 100. Enkel die getallen die bij de tafels voorkomen werden gebruikt. Dat zijn er dus 43 (en blijkbaar elk twee keer). Verder bevat de doos zo’n 80 schijfjes en twee bijzondere twaalfzijdige dobbelstenen (van 0 tot en met 10 en een kroontje).
Bij een eerste spelvariante kiezen de spelers een tafel uit die ze wensen in te oefenen. Als b.v. voor de ‘tafel van 8’ gekozen wordt, moeten alle kaarten met getallen die in de tafel van 8 voorkomen uitgezocht en in een open rij op tafel gelegd worden (0, 8, 16,... 80). Elke speler krijgt 5 schijfjes. Wie aan de beurt komt, dobbelt de twaalfzijdige dobbelsteen. Wordt er b.v. een ‘5’ gedobbeld, dan zegt die speler luidop ‘5 x 8 = 40’ (een gedobbelde ster is een joker, de speler mag zelf een getal kiezen). Hij mag nu een eigen schijfje bij het kaartje ‘40’ leggen. Zo gaat het spel verder met de volgende speler: dobbelen, tafel opzeggen en schijfje plaatsen. Maar pas op: als het bewuste product reeds bezet is, moet de speler aan beurt dat schijfje terug aan zijn voorraad toevoegen! Als iedereen een eerste keer gespeeld heeft, wordt een element toegevoegd: iedereen mag net zolang blijven dobbelen zolang hij schijfjes kan plaatsen. Wie het eerst alle eigen schijfjes kan plaatsen, wint het spel.
De tweede spelregel wordt als volgt voorbereid: elke speler neemt 16 willekeurige kaartjes en plaatst die in een open raster van 4 op 4 kaarten. De volgorde doet er niet toe, maar je mag de getallen gerust van klein naar groot ordenen om een beter overzicht te krijgen. Wie nu aan de beurt komt, dobbelt beide dobbelstenen. De speler maakt een product met beide gegooide worpen en rekent dit ook uit. Iedereen die deze uitkomst in zijn raster bezit, bedekt dit met een schijfje. Elke speler mag verder om beurt dobbelen en rekenen (en eventueel toekijken hoe anderen hun kaartjes mogen bedekken met een schijfje...). Wie op een gegeven moment vier kaartjes op een rij (horizontaal, verticaal of diagonaal) bezit die bedekt zijn met een schijfje, roept ‘Bingo’ en wint het spel.
Natuurlijk kan je de tafels ook alleen inoefenen. Je zoekt dan de kaartjes die bij een bepaalde tafel horen en legt die in de juiste volgorde.
Dit is zo’n typisch spel waarbij je denkt ‘waarom heb ik dat niet eerder kunnen bedenken’.
Heel eenvoudig materiaal, twee vlotte spelregels en heel educatief. De tafels vormen hier een middel om het doel te bereiken en komen niet over als doel op zichzelf. Het repetitieve karakter bij het opzeggen van de ‘tafels van vermenigvuldiging’ wordt hier effectief gestimuleerd. De doos bevat een knap controlesysteem om de juiste kaarten voor de juiste opdracht bijeen te zoeken en om de tafels zelf te controleren.