Bron: Spellenlab
Bij dit dobbelspel proberen de spelers zo snel mogelijk hun kaarten weg te spelen. Elke speler start met 10 kaarten. Daarna wordt gedobbeld:er wordt een getal (van 1 tot 4) of een dier afgebeeld. De spelers spelen tegelijkertijd. De spelers die (een) overeenkomstige kaart(en) hebben, maken het dierengeluid van het dier.
Bv.
- De dobbelsteen toont een '3' en een speler heeft 3 kippenkaarten liggen, dan zegt hij: "Toktok".
- De dobbelsteen toont een hond. Een speler heeft 2 kaarten met een hond en roept: "Woef".
De speler die als eerste het geluid maakt, mag zijn dierenkaarten van deze soort wegleggen.
Indien iets gedobbeld wordt en niemand heeft een juiste kaart/combinatie, dan nemen alle spelers een extra kaart van de stapel.
Bij dit spel wordt vooral het tellen, de herkenning van dieren en de snelheid van reageren geoefend. Vooral een goede oefening in flexibiliteit.
Contactscholen:
- Vonden ze heel leuk om te spelen, wel druk, veel lawaai, maar ook hilariteit.
- Spelregels zijn eenvoudig en kunnen ze aan elkaar uitleggen bij het doorgeven van het spel