Meester van de mest 2002

Categorie:
Land van oorsprong:
Beschikbare talen:
Richtprijs:
€ 15
Bron:

Omschrijving

Bron: Spellenlab
Dit spel informeert jongeren over de mestproblematiek in de landbouw. Elke speler krijgt een boerderij met mestkelder en een combinatie aan akkers en weilanden (aantallen verschillen per landbouwer). Iedereen start wel met een gelijk startkapitaal (500 EUR).
Er zijn twee speeldoelen. Elke landbouwer wil zo weinig mogelijk schade veroorzaken aan het milieu en wil zijn eigen gezin goed onderhouden. Daarom probeert hij het spel te eindigen met een zo laag mogelijke milieukost (doel 1) en met evenveel of meer geld dan bij de start van het spel (doel 2).
Het spel duurt 2 à 3 ronden, waarbij elke ronde een half jaar voorstelt. Het is immers wettelijk bepaald dat een landbouwer twee keer per jaar mest mag uitrijden.
Elke landbouwer start met een verschillende beginsituatie. Zo heeft b.v. boer Ludo 4 akkers, 4 weides en 10 stallen, terwijl boerin Joke 4 akkers, 2 weides en 8 stallen bezit. De spelbegeleider heeft vooraf wat werk om al het materiaal in het lokaal te schikken. Er moeten tafels voorzien worden per landbouwbedrijf, een tafel voor de spelleider en een aantal stoelen waar de stapels vraag- en kanskaarten ter beschikking liggen. Die kaarten vormen de eigenlijke motor van het spel. Alle vragen en gebeurtenissen gaan over de mestproblematiek. Hiervoor werd nauw samengewerkt met de Vlaamse Landmaatschappij en het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Afdeling Milieu- en Natuurbeleid.
De spelers proberen de situatie in hun bedrijf te optimaliseren. Zij willen hun akkers en weides van de juiste mest voorzien, waardoor hun milieukost zo laag mogelijk wordt (hoe lager het getal op de mestkaarten, hoe minder schadelijke stoffen er in die mest zitten en hoe beter voor het milieu). Maar ook geld is belangrijk. Overschot aan mest kost immers geld. Hoe kunnen ze nu de betere mest verkrijgen en de minder goed mest kwijtspelen? Heel eenvoudig. Ze dagen andere landbouwers uit in een vragenduel. Alle spelers lopen in het lokaal rond en proberen per twee bij een stoel een duel aan te gaan. Zodra twee spelers bij een stoel staan, leggen beide spelers 1 mestkaart op die stoel (hun inzet). Dan nemen beide spelers een kaartje waardoor bepaald wordt wie een vraag moet voorlezen en wie die moet beantwoorden. Wie de vraag moet stellen, neemt een kaart van de stapel en leest de meerkeuzevraag voor. Indien de andere het juiste antwoord geeft, mag hij beslissen wat er met de ingezette mestkaarten gebeurt. Hij kan die behouden of hij kan ze aan zijn tegenstander schenken (die niet kan weigeren). Kaartjes die hij neemt, moeten ofwel naar de geschikte grond of naar zijn mestkelder. Ondertussen spelen de medespelers verder aan andere stoelen hun vraagronden totdat de begeleider de lopende ronde afsluit (10 à 15 minuten). Dit spelverloop is dus niet meteen klassiek of vertrouwd. Alle spelers proberen immers gelijktijdig de juiste mestkaarten te bekomen of overtollige mestkaarten weg te krijgen. Het juiste antwoord op een vraag of een leuke opdracht tussendoor (op de kanskaarten) zorgen hiervoor. Al spelend krijgen de spelers inzicht in de mestproblematiek.
Na elke ronde volgt de boekhoudingsronde. Mestkaarten op overschot kosten 100 EUR (verwerking of boete). De milieuschade (som van de getallen op de mestkaarten die op het land liggen) wordt bepaald en in mindering gebracht. De opbrengst van 50 EUR wordt geïnd voor elke grond waar een juiste mestkaart op ligt.
Bij de tweede en eventuele derde ronde kan de speler vooraf aankondigen dat hij zich nu zal concentreren op een betere voedermethode (kost wel geld, maar de milieuschade wordt kleiner) of een betere bemestingsmethode (grote investering maar de milieuschade wordt gehalveerd). Elke ronde kost het gezin ook nog eens 500 EUR. Wie na de laatste ronde er het beste voorstaat (zie 2 doelen), mag zich de ‘meester van de mest’ noemen.
Nadien volgt een bespreking waarbij de spelers wat stoom kunnen afblazen en waarbij de spelleider peilt naar wat er bij de spelers is bijgebleven. Deze fase is bijna even belangrijk als het spel zelf. Vandaar dat de doos genoeg achtergrondinformatie geeft over elk mogelijk onderdeel bij dit informatief spel.
De spelregels waren bij een eerste lezing niet meteen heel duidelijk. Maar naarmate dat je verder leest en je probeert voor te stellen wat er precies zal gebeuren, loste dit probleem op. Nochtans werd een heel flinke inspanning gedaan om stap voor stap het spel voor te stellen op een manier die je meteen ook als spelbegeleider kan gebruiken eenmaal je voor een groep kinderen staat die het lokaal zijn binnengekomen. De vragen doen hun werk. Je ziet de spelers nadenken. Je merkt dat ze een oplossing proberen te vinden voor hun mestprobleem. De spelregels anticiperen ook op suggesties die de spelers zullen doen tijdens het spel (of het b.v. toegelaten is om grond of mest te verkopen aan een andere landbouwer).
Het spel bereikt zijn doel. Wie echter van plan is om gewoon dit spel eens te spelen, gaat aan dat doel voorbij. Het is en blijft een typisch informatief spel, waarbij de inkleding en de nabespreking heel belangrijk zijn. Je moet je dus als begeleider meer voorbereiden dan bij een gewoon spel. Maar de bijgeleverde documentatie is uitstekend.
Aantal spelers 6-28 spelers
Speelduur 46' tot 2u
Leeftijdscategorie Vanaf 9 à 12j
Moeilijkheidsgraad eenvoudig
Meester van de mest