Opgekikkerd! 2014

Info uitgever:
Heeft jouw kind ook vaak allerlei dwang –en piekergedachtes? Met dit spel leer het om bange gedachtes over school, vriendjes, sport, dwanggedachtes en van allerlei andere dingen, te veranderen in opkikkertjes. Wanneer je met dit spel oefent om rustig en normaal te denken, train je jezelf om mentaal sterker te worden.
In plaats van te denken aan alles wat er mis zou kunnen gaan, leer je door positieve, maar wel realistische gedachtes, de zogenaamde opkikkertjes, je angsten aan te pakken. 
Spelregels
De spelregels staan in het deksel van het spel. Je mag zelf je route bepalen. Sommige kinderen vinden dat een beetje moeilijk en gooien liever met de dobbelstenen om een route te bepalen. Lees dan het hieronderstaande.
Wie de meeste piekerkaartjes verandert in opkikkertjes is de winnaar!
Na een proefrondje in het deksel, begin je natuurlijk bij de start. Klim uit de put en ga op weg naar de Finish. Gooi met de dobbelsteen om te weten welke weg je moet nemen.
Gooi je 1 of 3? Loop langs het strand, steek over met de boot en kom precies op de kikker bij Finish. 
Gooi je 2 of 4? Loop door de jungle om de giraffen en langs de apen om precies op de kikker bij Finish te eindigen. 
Gooi je 5 of 6? Kies dan zelf hoe je wilt lopen.Je loopt langs de zee, over het strand of door de jungle, wat je wilt.. .

Als je op een gekleurde stip komt, pak je een kaartje van dezelfde kleur en lees je hardop de bange gedachte die in het wolkje staat. Daarna bedenk je een helpende gedachte, een opkikkertje waardoor je zo’n situatie beter aan zou kunnen. Wanneer je denkt dat je een goede opkikker hebt bedacht, zeg je hem hardop. Daarna leg je het kaartje voor je neer. Op de achterkant staat een voorbeeld van een dergelijk opkikkertje maar dat is maar een ideetje want misschien weet jij zelf nog een veel beter opkikkertje te bedenken! Wanneer je aan de pijl mag draaien, kun je in de doos lezen wat jouw opdracht is, bijvoorbeeld ‘Doe een wens’, ‘Vertel iets goeds over jezelf’ of ‘ Wat is jouw beste opkikker?’ Degene die de meeste piekerkaartjes heeft veranderd in opkikkertjes is de winnaar!
Laat je hersens knarsen en kraken en bedenk hoe je al die bange gedachtes kunt veranderen in helpende gedachtes!
Na afloop kies je uit de kaartjes die je hebt verzameld, een gedachte uit die je zelf wel eens hebt. Je mag ook een kaartje uitkiezen waarvan je denkt dat een van de anderen die misschien ook wel eens heeft. Geef elkaar dat kaartje en praat er kort over. Zo merk je dat iedereen wel eens bang denkt, dat is niet erg maar je kunt er wel iets aan doen! In de bijgevoegde informatie lees je meer over faalangst, hoe het te herkennen en wat eraan te doen. In dit informatievel staan tips voor kinderen, ouders, leerkrachten en kindertherapeuten.
3 spelvormen:
Je kunt met elkaar het bordspel spelen en alle doemgedachtes veranderen in helpende gedachtes. Iedere keer kun je een andere route kiezen, net zolang tot je de bange gedachtes in jouw hoofd tot rust brengt door helpend en realistisch te denken. Dit spel past uitstekend in een cognitief gedragstherapeutische (RET)behandeling.
In een therapeutische sessie is er soms onvoldoende tijd om samen het hele spel te spelen. Kies in dat geval van tevoren enkele kaartjes uit die van toepassing zijn en leg ze in een stapeltje midden op tafel. Lees daarna om de beurt een bange gedachte en het opkikkertje aan de andere kant en laat na enige oefening het kind zelf een gedachte bedenken die hem zou kunnen helpen. Sommige helpende gedachtes zoals:’Ik probeer het gewoon en dan zal het wel gaan’ kunnen in veel verschillende situaties toegepast worden. Wanneer het kind aangeeft dat het zich door zo’n opkikkertje gesteund voelt, is het een goed idee om deze op een visitekaartje te schrijven, te plastificeren en mee naar huis te geven. Sommige kinderen hangen het kaartje aan een sleutelbos of stoppen het in hun jaszak.
Kleuters kunnen niet vroeg genoeg leren om realistisch en positief te denken! Dit spel kan daartoe bijdragen door de kaartjes te gebruiken in combinatie met de cirkels met gevoelens van het Springkikkerspring spel.Leg daartoe de cirkels met gevoelens op de grond en laat de kinderen vrij rondlopen. Benoem vervolgens een voor een de gevoelens; boos, bang, blij en verdrietig en vertel dat je je soms een beetje bang en tegelijkertijd ook een beetje verdrietig kunt voelen. Pak daarna een kaartje van Opgekikkerd! en lees een bange gedachte voor, bijvoorbeeld: ’Ik mag toch niet meespelen!’ en vraag de kinderen:’Als je dit denkt, hoe voel je je dan? Ben je dan boos, bang, blij, verdrietig? Ren maar snel naar de cirkel waarop staat hoe je je voelt! Daarna kun je aan hen vragen:’ Wat zou je beter kunnen denken dan; ‘Ik mag toch niet meespelen?’ en luister naar hun antwoord bijvoorbeeld: ’Nou juf, dan vraag ik het gewoon en meestal mag het dan wel.’ Laat de kinderen dan vervolgens springen naar het gevoel dat ze dan zouden hebben. Lees per keer niet meer dan vijf kaartjes voor.
Heel veel plezier en succes met dit spel!