Schud de kaarten en deel ze één voor één uit aan de andere spelers. Het kan gebeuren dat sommige spelers één kaart meer krijgen. Soms kun je met de kaarten die je hebt gekregen, al een kwartet maken. Leg dit kwartet dan voor je op tafel. De speler die rechts van de deler zit, mag beginnen. Als je van een kwartet één of meer kaarten hebt, mag je een ontbrekende kaart aan een van de andere spelers vragen. Noem het onderwerp van het kwartet en vraag naar een kaart die je nog niet hebt. Bij voorbeeld: “Mag ik van jou van het kwartet Pluk zoekt een huis, de kaart met de drie petjes?” Als de speler de gevraagde kaart heeft, moet hij deze aan jou geven en mag je verder gaan met je beurt. Hierbij mag je ook aan een andere speler nog een kaart vragen. Als de speler de gevraagde kaart niet heeft, is jouw beurt voorbij. De speler die de kaart niet had, is nu aan de beurt. Als alle spelers hun kaarten kwijt zijn, is het spel afgelopen. De speler met de meeste kwartetten heeft gewonnen. De vier kaarten per kwartet zijn duidelijk van elkaar te onderscheiden. Ze hebben eenzelfde achtergrondkleur en 1 tot 4 identieke symbolen. Onderaan elke kaart staat een klein stukje uit het verhaal van het beroemde boek van Annie M.G. Schmidt. Met een beetje creativiteit kan zo het verhaal terug samengesteld worden.
Bron: Hongs
Gebaseerd op de kinderboeken van Annie M.G. Schmidt en met tekeningen van Fiep Westendorp.
Foto1,3-7: Donatie Nellie Mesman aan collectie Fred Horn, Vlaams Spellenarchief te Brugge Foto 2: Amsterdams Historisch Museum