Bron: Spellenlab
Het was lang geleden dat we met volwassenen aan tafel nog zo’n plezier beleefd hebben.
Het doosje bevat een bom (op batterijen...) die begint te tikken en na een zekere tijd ontploft.
Op tafel liggen 55 kaarten met lettercombinaties (CHT, ONK, AT, GER, ANK,...). De speciale dobbelsteen bepaalt of de lettercombinatie niet aan het begin van het woord, of niet aan het eind van het woord of om het even waar in het woord mag voorkomen.
De speler die aan de beurt is, doet drie dingen: hij gooit de dobbelsteen, drukt op de startknop van de bom, pakt het bovenste kaartje van de stapel, draait het om en zoekt zo vlug mogelijk een woord waarin de lettercombinatie voorkomt op de plaats die door de dobbelsteen bepaald werd. Vind je een woord dan geef je de bom door. Zo gaat de bom van hand tot hand, terwijl de spelers hun best doen om een woord te vinden dat aan de eisen voldoet.
De speler die de bom in handen heeft op het moment dat de bom ontploft is de verliezer van de ronde. Hij krijgt het letterkaartje waarna hij een nieuwe ronde start.
Een partij duurt 13 kaartjes. Wie nu de minste letterkaartjes bezit, wint het spel.
Dit explosief Pim-pam-pet-spel heeft ons enorm bekoord.