Bron: Spellenlab
Bij de start van het spel dobbelt elke speler voor een set gekleurde staven (rood, groen, blauw of geel). Het aantal hangt af van het aantal spelers. Wie wit dobbelt, neemt een staaf naar keuze. Dobbel je een kleur die niet meer voorradig is dan neem je gewoon een kleur naar keuze.
Doel van het spel
Elke speler krijgt een opdrachtkaart waarop een meetkundige figuur staat bestaande uit 5 lijnen. De spelers leggen om beurt een staaf op tafel en proberen deze figuur zodanig te manipuleren dat die met hun opdrachtfiguur overeenkomt.
Spelverloop basisspel
Er wordt afgesproken met welke set opdrachtkaarten gespeeld wordt. De kaarten met witte lijnen zijn de makkelijkste. De figuur moet nagebouwd worden zonder op de kleuren te letten. De gekleurde opdrachtkaarten zijn moeilijker. Hier moet ook de kleur van elke lijn gerespecteerd worden.
Elke speler krijgt een opdrachtkaart en bekijkt die in het geheim. Om beurt wordt de dobbelsteen gegooid. Als je b.v. rood dobbelt en je hebt zelf een rode staaf, dan plaatst je die op tafel. Als geen rood hebt, maar er ligt reeds een rode staaf op tafel dan mag je die verplaatsen. Als er geen rood op tafel ligt en je hebt er zelf ook geen, dan moet je passen.
Bij het plaatsen en verplaatsen moet je de volgende afspraken respecteren:
- elke staaf (behalve de eerste) moet een andere staaf raken: ofwel aan het uiteinde, ofwel ergens in het midden (T-vorm);
- elke staaf mag slechts één andere staaf aanraken;
- je mag enkel staven verplaatsen die zich ergens aan het uiteinde van een figuur bevinden.
Op deze manier proberen alle spelers die centrale figuur aan te passen zodat die overeenkomt met de figuur op hun opdrachtkaart. Het volstaat dat je opdrachtfiguur onderdeel is van de figuur op tafel. Als je dat bij je eigen beurt (na het dobbelen en plaatsen of verplaatsen van een staaf) kan aantonen, dan win je je eigen kaart. Je plaatst die voor je op tafel en neemt een nieuwe opdrachtkaart. Alle staven op tafel blijven liggen. Het spel gaat gewoon verder.
Wie het eerst drie kaarten verzamelt, wint het spel.
Spelverloop coöperatieve variant
Elk van de vier spelers neemt een gekleurde kaart en legt die open voor zich neer. Deze speciale kaart herinnert iedereen eraan wie met welke kleur speelt. Dan neemt elke speler drie staven van eenzelfde kleur.
Nu spelen twee spelers samen tegen twee andere spelers. Beide spelers van hetzelfde team werken samen om hun doel te bereiken. Elk team neemt een witte opdrachtkaart. Een team kan enkel de opdracht winnen als ze erin slagen om een figuur te vormen die overeenkomt met hun geheime opdracht en uitsluitende bestaat uit staven van hun beider kleuren. Niet makkelijk!
Kinderen leren abstracte figuren herkennen in veel verschillende posities (links-rechts, ondersteboven...) en leren hoe met eenvoudige gekleurde staafjes figuren kunnen gemanipuleerd worden. Een knap deductie en aanlegspel.