Bron: Spellenlab
Dit pareltje van grootmeester Sid Sackson werd voor het eerst uitgegeven in 1968 en is een van de ‘dozen’ uit de nu beroemde ‘3M Bookcase Games’. Deze originele uitgave is nog steeds de meest duidelijke versie. De uiterst eenvoudige (primitieve?) grafiek van deze oldie maken het spel misschien wat abstract en onaantrekkelijk, maar deze lay-out komt de speelbaarheid van het spel zeker ten goede.
Het doel van het spel evenals de spelregels zelf, zijn eigenlijk uiterst eenvoudig, alles draait rond het ruilen en combineren van schijfjes. In de doos zijn schijfjes van vijf verschillende kleuren aanwezig evenals kaartjes met daarop telkens een combinatie van vijf van deze schijfjes (soms allemaal gelijk, soms allemaal verschillend met daartussen alle andere combinaties...). Elk van deze kaarten wordt a.h.w. als een product beschouwd die op de markt te koop is. Op elk moment van het spel worden vier verschillende producten aangeboden. (Er liggen eigenlijk vier stapeltjes van vijf kaarten.) Wie als eerste een afgebeelde combinatie aan schijfjes kan ingeven, krijgt de overeenkomstige productkaart en scoort. De grootte van de score is daarbij slechts in beperkte mate afhankelijk van het product zelf. Enkel als er een sterretje bij de combinatie staat, ligt de score enkele punten hoger. Het aantal punten dat iemand scoort hangt daarentegen in sterke mate af van de hoeveelheid schijfjes dat die speler na de aankoop nog in voorraad heeft. Is zijn voorraad op, dan krijgt hij 5 punten. Bleef er nog één schijfje over, dan wint hij 3 punten. Bezit hij nog twee schijfjes dan ontvangt hij 2 punten en in alle andere gevallen blijft er slechts 1 schamel punt over. Het komt er dus echt op aan om naast de gevormde combinatie zo weinig schijfjes over te houden. Dit lijkt misschien niet zo moeilijk ware het niet dat meerdere spelers hetzelfde product najagen en de druk op elkaar op die manier (serieus) opvoeren.
Hoe geraak je aan de nodige schijfjes? Juist, ja... Als iemand aan de beurt is, moet hij steeds kiezen uit twee mogelijkheden. Ofwel dobbelt hij en neemt een schijfje van de aangeduide kleur uit de voorraad. (Bij ‘choice’ heeft hij geluk en mag hij zelf kiezen.) Ofwel voert hij een ruil door met de bank. In het midden van de doos liggen nl. twee ‘ruiltabellen’. Deze tonen tien verschillende ruilmogelijkheden. Soms wort één schijfje geruild tegen een of meerdere andere, in andere gevallen zijn meerdere schijfjes nodig. Elke ruilmogelijkheid kan daarenboven in een vrij te kiezen richting uitgevoerd worden. De ruilmarkt toont dus steeds 20 mogelijkheden. (De doos bevat tien verschillende kaarten waarvan er per spel slechts twee gekozen moeten worden. Dit zorgt voor afwisseling in de spelrondes.) Wie na het dobbelen of na een ruil een van de aangeboden producten kan samenstellen mag steeds zelf beslissen of hij al dan niet zijn combinatie ingeeft. Zodra twee van de vier stapeltjes zijn opgebruikt, eindigt het spel. Hierdoor is de speelduur ook afhankelijk van de gekozen producten...
‘Bazaar’ bevat alles om spelers die graag combineren in vervoering te brengen. Continu uitkijken naar de openliggende combinaties in de markt, de voorraden bij jezelf en je tegenspelers evenals het steeds opnieuw uitpluizen van de ruilmogelijkheden zijn de centrale spelactiviteiten. ‘Bazaar’ is terecht meermaals opnieuw verschenen!